Copyright

Copyright P.Kats. Zonder mijn toestemming mogen mijn verhalen niet gekopieerd worden en/of gepubliceerd worden. Linken mag uiteraard wel.

donderdag 18 december 2014

Het zal me een zorg zijn!


Een vak dat ik ook een warm hart toedraag is de zorg, een beroep waar zeker niet te min over gedacht mag worden. Wij hebben er als politie dikwijls mee te maken, meestal als het gaat om de medewerkers te assisteren om bijvoorbeeld midden in de nacht een gevallen bewoner mee te helpen in bed te tillen, maar ook bij lastige en/of agressieve patiënten. Wij klagen bij de politie soms wel eens over drukke en lange diensten, maar in de ziekenhuizen en verzorgingstehuizen lopen de medewerkers ook de benen uit het lijf. Dikwijls moet een handjevol medewerkers in een nacht een heel 'huis' draaiende houden en dan komen ze wel eens handjes tekort. Zeker met een brand..


Het is rond de kerst als we 's-nachts een melding krijgen van een brand in een verzorgingstehuis. Het is niet zomaar een automatische brandmelding, maar een daadwerkelijke brand in een kamer van een bewoner. De meldkamer bereidt ons al voor op een eventuele evacuatie van de afdeling, waar vierentwintig bewoners wonen. We zitten gelukkig dichtbij en zijn binnen enkele minuten ter plaatse.

Op de bewuste afdeling hangt een penetrante brandgeur en de medewerkers zijn al druk in de weer om de bewoners te verplaatsen. De bewoner van de kamer, waar de brand is, is al weggebracht en de deur is dichtgetrokken. Het belangrijkste is om alle bewoners veilig naar de andere vleugel te brengen. De evacuatie loopt op rolletjes, maar één bewoonster weigert haar kamer te verlaten. Ik hoor haar tekeer gaan tegen een medewerkster en schiet deze te hulp. De enigszins dementerende mevrouw van Zanten (gefingeerd) van rond de 85 jaar zit met een verontwaardigd gezicht inmiddels in een stoel en houdt zich stevig beet aan de leuningen. Ik zie als de medewerkster haar probeert op te tillen uit de stoel, deze klappen krijgt. Ik kijk haar aan, zeg dat ze onmiddellijk moet ophouden en dat ze in de rolstoel moet gaan zitten die de medewerkster voor haar houdt. Vervolgens zeg ik tegen haar dat er brand is en dat ze tijdelijk even van haar kamer afmoet. Maar ook van mij is ze niet onder de indruk en zegt in onvervalst Rotterdams: “Het zal me een zorg zijn, ik ga ech nie van m'n kamer!”. Nou zijn wij gewend om dan gelijk korte metten te maken met zulke sujetten, maar ik heb hier te maken met een broze oude vrouw die ik niet zomaar bij kop en kont ruw kan beetpakken.

Ik til haar daarom met stoel en al op en loop met haar de kamer af de gang op. Ze wordt ontzettend boos en al lopend krijg ik klappen in mijn gezicht. Ik wend mijn hoofd zoveel mogelijk af om de klappen te ontwijken. Ze gromt: “Blijf met je poten van me af, viezerik!” en vervolgens “Help, ik word ontvoerd!”. Op de gang kom ik mijn verbaasde collega tegen die vervolgens keihard begint te lachen. Op de andere vleugel zet ik haar weer voorzichtig neer. Met een nog steeds boze blik kijkt ze me aan. Ik kan helaas geen goed meer doen en ga maar snel weg. Ze wordt liefdevol opgevangen door een medewerkster die haar kalmeert.

De brand wordt vakkundig door de brandweer geblust en de brandweercommandant complimenteert het personeel met hun uiterst snelle en vakkundige optreden.

De brand bleek te zijn ontstaan bij de kerstboom, waarschijnlijk doordat een lampje van de kerstboom tegen het gordijn had gezeten. Hierdoor was het gordijn gaan smeulen en was er een behoorlijke rookontwikkeling ontstaan. Gelukkig ging hierdoor het brandalarm af. Vanwege de rookontwikkeling nam de medewerkster van het verzorgingstehuis de juiste beslissing, haalde zo snel mogelijk de bewoner uit de kamer en trok de deur dicht. Beiden werden door het ambulancepersoneel nagekeken vanwege ingeademde rook. Gelukkig viel het reuze mee.

Op het bureau gekomen vertelt mijn collega het verhaal in geuren en kleuren. Er wordt natuurlijk hard om gelachen dat ik me heb laten slaan door een oude vrouw. Spottend vragen ze of ik nog aangifte wil doen. Meewarrig heb ik mijn hoofd maar geschud. Maar stiekem ben ik trots op mijn actie, de klappen neem ik wel op de koop toe.

Hoe belangrijk is een goede werkende brandmelder voor u?

Ik wens al mijn lezers goede kerstdagen toe en een gezond en gelukkig 2015.

(volgende blog 05/01)

 

 

maandag 8 december 2014

Soms loopt het anders....

Het is begin januari als ik weer aan de beurt ben om een dag Integrale BeroepsvaardigheidsTraining, afgekort IBT, op de Boezembocht te gaan volgen.
Ik heb wel een handicap, want sinds een paar weken heb ik een fikse peesontsteking aan mijn rechterarm. Omdat het clusteren, zoals het ook wel genoemd wordt, eigenlijk niet zomaar afgezegd kan worden besluit ik het gewoon te volgen en wel te zien hoe ver ik kom. Het beste is om mijn arm zoveel mogelijk te ontzien.


Ik moet zeggen dat alle oefeningen, inclusief het schieten, heel goed gaan en mijn arm niet hevig protesteert. Ik heb van tevoren mijn handicap vermeld, dus er wordt wel rekening met mij gehouden door de collega´s.
Met een tevreden gevoel loop ik om 15:00 uur al weer naar de parkeerplaats, aan de achterzijde op het industrieterrein, toe. We zijn lekker op tijd klaar en ik heb gelukkig mijn arm niet overmatig belast.

Ik steek, in uniform gekleed, de weg over aan de achterzijde van de Boezembocht met mijn sporttas in mijn handen als een oude man, van rond de 75 jaar oud, met een angstige blik en bezweet hoofd aan mij vraagt: “Mag ik u iets vragen?”
Eigenlijk een beetje verwonderd, maar aan de andere kant bezorgd om zijn gezichtsuitdrukking, antwoord ik hem: “Natuurlijk mag u wat vragen!”

Hij wijst naar een geparkeerde auto en vertelt dat zijn vrouw niet goed geworden is in de auto en of ik kan helpen. De auto staat aan de doorgaande weg geparkeerd. Ik zie echter in de auto, waar de man naar wijst, helemaal niemand zitten. Ik loop naar de auto toe en zie dan pas op de bijrijderstoel een vrouw zitten. Haar hoofd hangt achterover tussen de stoel en de deurstijl. Ze is lijkbleek en haar mond hangt half open. Razendsnel kom ik in actie, trek het portier open en til de vrouw uit de auto. Ik sleep haar naar de achterzijde van de auto en leg haar op de weg neer. Ik controleer haar hartslag en haar ademhaling, maar die heeft ze beiden niet.

Ik start de reanimatie en kijk tegelijkertijd om mij heen of er iemand in mijn buurt is die mij kan helpen. Gelukkig, er komt een fietser aan. Ik roep naar de man of hij wil helpen. Het gekke is dat hij mij aankijkt, blijft aankijken, om vervolgens voorbij te fietsen. Kennelijk ziet het eruit of ik hem voor de gek houd. Dan komt gelukkig een collega, Monique, aanlopen. Ze vertelt mij dat ze me niet kan helpen met reanimeren vanwege een flinke blessure. Ik vraag haar om dan de oude man op te vangen die verslagen rondloopt. Dan komt collega Paul (de collega uit mijn blog “Even een appelflap halen”) aanlopen. Hij kijkt mij met een verbaasde blik aan als hij mij bezig ziet met de reanimatie. Het is net of hij zich afvraagt waar ik nou weer mee bezig ben. Ik vraag aan Paul of hij onmiddellijk de meldkamer wil bellen om een ambulance en mij wil assisteren met reanimeren. 

Dan gaat het snel. De ambulance en ook de collega’s van de noodhulp komen ter plaatse. Ze nemen het van mij en Paul over en dan pas voel ik mijn arm. Hij is zowat lam en doet hevig pijn. Daar ging mijn voornemen om mijn arm te ontlasten, maar dit was niet te vermijden. Tijdens de reanimatie heb ik helemaal niets gevoeld, maar nu weet ik weer dat ik een peesontsteking heb.
Ik heb wel medelijden met de oude man, omdat hij eigenlijk zo respectvol aan mij vroeg hem te komen helpen. Ik hoop niet dat het mij ooit een keer overkomt, maar als ik zoiets zou meemaken dan zou de gehele omgeving weten dat er iemand onwel is geworden in mijn auto.
Het bleek dat de oude man al zeker tien minuten, met zijn in elkaar gezakte vrouw naast zich, had rondgereden en toen bedacht dat er in de buurt van het politiebureau Boezembocht wel eens een agent kon lopen die hij zou kunnen aanspreken.

Helaas konden de collega’s van de ambulancedienst, ondanks verwoede pogingen, niets meer voor de vrouw doen.
Ik bedank Monique en Paul voor hun hulp en stap in mijn auto. Tijdens de rit naar huis lukt het me haast niet om normaal te schakelen. Ik heb twee weken lang geweten dat ik gereanimeerd heb. Ik heb het uiteraard voor dit goede doel over gehad, alleen jammer dat het zo triest is afgelopen met de vrouw.

Een politiedag is onvoorspelbaar, zelfs als je IBT hebt met goede voornemens. Soms loopt het anders.

Kijk even op de website http://www.hartslagnu.nl/ voor nuttige informatie

(Volgende blog 22/12/2014)